Het kogelvrije vest

Kogelvrije vesten, of beter gezegd: kogelwerende vesten, kunnen beschouwd worden als een soort moderne maliënkolders. Als lichaamspantsers beschermen ze de drager tegen een pistoolschot, geweerschot of rondvliegende granaatscherven.

Wanneer werd het kogelwerende vest precies uitgevonden?
En hoe hebben deze vesten zich in de loop van de tijd ontwikkeld?

In dit artikel geven we een korte geschiedenis.

Kogelwerende vesten
In de vroegmoderne tijd waren de Italianen een van de eersten die experimenteerden met het maken van kogelwerende vesten. Ze deden dit in de zestiende eeuw, de tijd van de Renaissance.

In deze tijd raakte het gebruik van metalen beschermingskleding – zoals maliënkolders en ijzeren borstplaten – in onbruik en gingen uitvinders op zoek naar nieuwe manieren van bescherming tegen kogels en zwaardklappen. In 1538 gaf de hertog van Urbino, Francesco Maria I della Rovere (1490-1538), opdracht aan de Milanese wapenmaker Filippo Negroli (1510-1579) om een kogelwerend vest te ontwerpen.

Negroli ontwierp ook een kogelwerend vest voor keizer Karel V (1500-1555) en voor keizer Maximiliaan II (1527-1576), keizers van het Heilige Roomse Rijk. Uit bronnen is bekend dat laatstgenoemde keizer in 1561 een test deed met kogelwerende kleding.

In Engeland was eind zestiende eeuw de wapenontwikkelaar Henry Lee voor het koningshuis en Engelse leger actief.

Hij ontwierp voor koningin Elizabeth I (1533-1603) de zogenoemde ‘Greenwich armour’, een vest dat volgens Lee – zo meldde hij in 1590 – kogelwerend werkte. De meningen over de effectiviteit van de Greenwich armour verschilden echter. Maar in elk geval was men in Engeland volop bezig met kogelvrije kleding ontwerpen: rond 1600 was het begrip kogelwerend of ‘bulletproof’ (kogelvrij of kogelwerend) inmiddels opgenomen in de Engelse taal.

Moderne vesten
De moderne kogelvrije vesten zijn volgens sommigen een Koreaanse uitvinding uit 1867. Toen ontdekte een inventieve geest dat als er twintig tot dertig lagen katoen over elkaar gelegd werden, dit bescherming bood tegen kogels die over een afstand van minimaal vijftig meter afgevuurd werden. Toen de Verenigde Staten in 1871 Korea aanvielen vanwege een daar vermist handelsschip, gebruikten de Koreanen hun kogelwerende vesten. De Amerikaanse kogels troffen hierdoor lang niet altijd hun doel. 

De lichaamspantsers hadden echter ook nadelen. Ze waren behoorlijk zwaar. Door de dikke katoen laag vlogen de vesten gemakkelijk in brand, bijvoorbeeld als er een hete granaatsplinter in terechtkwam. Een Japanse variant op kogelvrije vesten, in de negentiende eeuw ontwikkeld en gemaakt van zijde, had weer als probleem dat de productie erg duur was.

De kogelwerende vesten die in Azië waren ontwikkeld, boden de Amerikanen inspiratie. Maar een nog belangrijker reden voor het Amerikaanse leger om de mogelijkheden van kogelwerende lichaamspantsers te onderzoeken, was in 1901 de moordaanslag op president William McKinley (1843-1901). Hierna gingen het Amerikaanse leger en de FBI hard aan de slag om eigen kogelvrije vesten te ontwikkelen.

Snelle ontwikkelingen in de twintigste eeuw
Tijdens de Eerste Wereldoorlog ondernamen wapenuitvinders van de diverse oorlogvoerende landen pogingen om beschermende gevechtskleding te ontwikkelen tegen rondvliegende granaatscherven. Zo maakten de Britten, Amerikanen, Duitsers en Fransen beschermende borstplaten van metaal. Ze slaagden hier echter niet goed in. De vesten – zoals het Duitse Sappenpanzer – bleken vanwege het gebruikte metaal te zwaar en log te zijn, waardoor ze onpraktisch waren op het slagveld. Verder waren er commerciële aanbieders van beschermende vesten die met hun beschermende kledij adverteerden. De vesten waren echter zo duur, dat ze voor soldaten onbetaalbaar waren.

Sappenpanzer (CC BY-SA 3.0 – PHGCOM)

In het interbellum ging de ontwikkeling van kogelvrije vesten door. Interessant is dat de Amerikaanse maffia in de jaren 1920 en 1930 vesten van katoen gebruikte. De FBI reageerde hierop door nog sterkere beschermende kleding te ontwikkelen.

Gedurende de Tweede Wereldoorlog ontwikkelden de Britten beschermende jassen van nylon voor hun piloten. Deze vesten, flak jackets genoemd, boden bescherming tegen granaatscherven en granaatsplinters van Duits flakgeschut. De vesten werden ook wel door de Britse landmacht gebruikt, maar boden in de praktijk onvoldoende bescherming tegen kogels. Maar ze hielpen in elk geval iets. Russische militairen gebruikten dunne metalen borstplaten, de Stalnoi Nagrudnik, als bescherming. Deze waren 2 mm dun en wogen ongeveer 3.5 kg. De borstplaten bleken bescherming te bieden in straatgevechten, zoals tijdens de Slag om Stalingrad.

Slag om Stalingrad

Vanaf het begin van de jaren 1970 werd kevlar, een kunstvezel, de nieuwe norm voor gebruik in kogelwerende vesten. Dit materiaal is licht en veilig, en biedt daardoor aanzienlijk meer draagcomfort. In deze periode, de tijd van de Koude Oorlog, gingen de ontwikkelingen door.

Zo ontwierpen de Amerikanen vanaf de vroege jaren 1980 een krachtig vest, de PASGT (Personnel Armor System for Ground Troops) kevlar, dat in staat was om 9 mm kogels tegen te houden. Het vest was echter vooral bedoeld om rondvliegende granaatscherven op te vangen.

PASGT-vest en helm in boscamouflage

De West-Duitsers maakten een soortgelijk beschermend kledingstuk, dat ze de Splitterschutzweste noemden en gebaseerd was op een vest dat al in de jaren 1930 was ontwikkeld.

Splitterschutzweste

Moderne – tegenwoordige vesten

Openingstijden

Voor lucht- en vuurwapenschutters
Maandag - Donderdag : 19:00 - 23:00
Bar open tot 22:30.

Voor (jeugd-)luchtschutters
Zaterdag : 9:00 - 12:00

WM3 formulieren
Ma en Wo tijdens openingstijden
Za van 10:00u tot 12:00u

Nieuwsbrief

Meldt u hier aan voor onze nieuwsbrief
[mc4wp_form id="571"]

koningsschutters © 2024. Alle rechten voorbehouden.